Divine Providence is the means by and through which God governs all things in the universe. The doctrine of divine providence asserts that God is in complete control of all things.
The Bible has answers – gotquestions.org
´Dare, always dare and you will be like a god.´
Giusto Gervasutti
In het laatste schemerlicht zoeken we naarstig naar een goede plek om de nacht door te brengen. We zijn nog slechts een tiental meters verwijderd van de topgraat van de Grand Pilier d'Angle (GPA). De invallende duisternis en een onheilspellende wolkenpartij doen ons besluiten dat verder zoeken geen zin heeft en dat we het hier maar mee moeten doen. Jefta neemt zijn intrede op een schuin aflopend rotsblok en ik kan een klein horizontaal vlak creëren met behulp van wat losse stenen. Snel trekken we alle kleding aan die we hebben en duiken we in onze slaap- en bivakzakken. Al snel begint het afwisselend te sneeuwen en te hagelen. In de tijd dat Jefta sneeuw smelt gun ik mezelf wat tijd om apathisch voor me uit te staren. Moe ben ik, echt heel moe. Na twee slechte en onrustige nachten voorspelt ook deze nacht niet veel goeds. Verdomme, volgens de weersvoorspelling zou het morgenmiddag pas slecht worden. En hier zitten we dan op 4200 m en omkeren is onmogelijk. De enige reeële uitweg is over de graat omhoog, naar de top van de Mont Blanc. Man, man, man waar zijn we aan begonnen.....
In het holst van de nacht klimt Jefta over het stalen hek rondom het Fourche Bivak om aan de abseils naar de Brenva gletsjer te beginnen. Achter Jefta zie ik in de verte op de Brenva graat twee hoofdlampjes. Dat moeten die gasten zijn geweest die vannacht om 2 uur al over het bivak heen denderden. Bij elke stap en elke abseilbeweging trilde de hele hut. Vlak daarna stonden de eerste klimmers al weer naast hun bed om aan de Küffner-graat te beginnen. Nog behoorlijk geirriteerd van mijn slechte nachtrust begin ik aan de abseils de donkere diepte in.
Inmiddels is het licht als we de steile randspleet van Col Moore bereiken. Het is een prachtige kraakheldere ochtend als we op de Col Moore oog in oog komen te staan met het doel van de komende twee dagen; het ontzagwekkende rotsschild van de Grand Pilier d'Angle.
De route
Dwars door het hoekige rotswand van de GPA loopt de route Divine Providence (ED4 7b/A3). De route werd in 1984 geopend door Patrick Gabarrou en François Marsigny en geld tot op de dag van vandaag als een van de moeilijkste routes in het Mont Blanc massief. De route ligt hoog, is lang, moeilijk en bevindt zich aan de afgelegen en wilde zuidkant van de Mont Blanc. Om aan de instap van de route te komen moet je eerst de Col de la Fourche en daarna de Col Moore beklimmen. Vervolgens moet je de Brenva gletsjer oversteken om onder de machtige Brenva flank, met alle vreselijke seracs (hangende stukken gletsjer), door te traverseren. Dan begint 900 m aan rots klimmen gevolgd door nog eens 600 hoogtemeters over een graat naar de top van de Mt. Blanc. Kortom een uitdaging van heb ik mij jou daar!
Onder in de wand...
Als ik mijzelf optrek aan een goede handverklemming stort er opeens een grote lading gruis en stenen over me heen.....”Aaarghhhh...Jeftaaaaaaa, stoppen met haulen!!”. Snel klim ik verder omhoog en na een aantal meters kom ik bij de haulbag (grote tas die je omhoog kan hijsen), de veroorzaker van de steenslag. “OK, hijsen maar!”. Al klimmend probeer ik de haulbag een handje te helpen. Wat een ongelovelijk klote terrein zeg. Overal losse stenen en dus overal ook plekken waar de haulbag kan blijven steken. Vanmorgen hebben we voor de instapsvariant van de FFME (French Mountaineering Federation Team) gekozen. Volgens de topo's technisch iets moeilijker klimmen maar met een veel betere rotskwaliteit. Als ik vervolgens met mijn schouder een stapel rechthoekige rotsblokken omstoot kan ik er bijna de humor van inzien. Nog snel kijk ik de rotsblokken na die nietsontziend richting de Brenva gletsjer suizen. Als ik bij Jefta op de standplaats kom begint het te hagelen en horen we luide donderende klappen van het naderend warmte-onweer.
Goodmorning GPA!
Met mijn slaperige hoofd probeer ik mij uit mijn bivakzak te wurmen. Als ik door een kiertje van de bivakzak het uitzicht te zien krijg ben in in één klap mijn slechte nachtrust vergeten. De hele hemel is een fel kleurenpalet van oranje, rood, geel en donkerblauw tot zwarte kleuren. De Grandes Jorasses en de Dent du Geant vormen een prachtig silhouet met de opkomende zon. Dit zijn de momenten waar je het als alpinist allemaal voor doet. Het zal wel, ik sluit toch nog even mijn ogen.
Na een heerlijk vriesdroogontbijtje begin ik aan het ochtendprogramma: een prachtige schoorsteen met grote hoekige klemblokken. Prachtig klimmen in bomvast graniet, dit is waar we voor zijn gekomen!! De volgende lengte is gelijk één van de zevendegraads lengtes. En Jefta klimt de lengte heel knap in één keer uit. Ok Niek, nu jij!! Dit is waar al die weekendjes klimmen, rondjes hardlopen en buikspieroefeningen in de hal goed voor zijn geweest. Nu moet het gebeuren! Gelukkig blijkt de lengte mij goed te liggen, technische spreidpasjes, vingerverklemmingkie hier, beetje afduwen daar, fantastisch! Met een grote lach op mijn gezicht kom ik op de standplaats aan. De volgende zesdegraads lengte is stevig maar eveneens wonderschoon. En dan staan we opeens in de immense hoekversnijding, de hoekversnijding bekend van alle foto´s. Wauw wat een ontzagwekkende lijn!
Pure hel
.....zes...zeven......acht......met een doffe klap laat ik mijn hoofd tegen de ijswand aanvallen. Pfffff.... dat waren geen tien stappen Niek! Happend naar adem en spastisch hangend aan mijn ijsbijlen kijk ik door mijn benen de diepte in. Twintig meter lager zie ik Jefta in ongeveer dezelfde houding uithijgen. Ruim drieduizend meter lager zie ik nog net door de wolken de huisjes van Courmayeur. Visioenen van mooie Italiaanse vrouwen in korte rokjes, perfecte cappucino´s en ijsjes met drie bolletjes spelen zich voor me af. Als ik knipper met mijn ogen zie ik Jefta weer in beweging komen, zucht, ok dan....één....twee....drie...
We zijn het punt dat het allemaal nog leuk is allang gepasseerd. In gedachten houd ik mij vast aan mijn ervaring. De ervaring dat ik er straks gewoon om kan lachen en dat het uiteindelijk eigenlijk allemaal wel mee viel. Maar nu, nu is het pure hel. Twee nachten geleden zijn we overvallen door het noodweer op de top van de GPA. De dag erna hebben we ervoor gekozen het slechte weer uit te zitten. De hele dag hebben we een beetje naar de 10 cm dikke laag verse sneeuw zitten staren met ver op de achtergrond het ratelen van het Hellbronner liftstation. Een half ontbijtje, twee repen en een zakje noodles was alles wat we konden consumeren die dag. Kortom niet echt de ingredienten om fysiek en mentaal te herstellen.
En nu klimmen we op 4600 m met condities die verre van optimaal zijn. Hoewel het mooi weer is bevinden we ons in de wolken en de ijswand waar we ons aan vastklampen bestaat uit een 15 cm dikke laag papsneeuw op blank ijs. En hoe kan het zo steil zijn? En die vreselijke haulbag op mijn rug. Wat een instabiel en loodzwaar stuk balast! Ok, genoeg gezeurd, met zeuren kom je niet verder, gewoon doorklimmen en accepteren!
“Bonsoir”
Met een roodgloeiend hoofd, kleine oogjes en hangende oogleden loop ik de Grands Mulets hut binnen. Een klein gezelschap begint zojuist aan het toetje. Naast hun op de tafel staan drie lege en één halfvolle fles water. Gelijk bekruipt mij een reflex de halfvolle fles heel snel aan mijn mond te zetten en in één keer op te drinken. Als achter mij de klapdeur dicht valt en het groepje mensen omkijkt glimlach ik vriendelijk en beantwoord ik hun “Bonsoir”.
Links van de mensen zie ik de huttenwaard achter in de keuken de afwas doen. Nog net voordat hij zich omdraait weet ik rond mijn schrale neus een smerig, met zonnebrand doordrengt stuk snot te verwijderen en aan mijn broek te smeren. Als de huttenwaard mij aankijkt besef ik mij hoe smerig en zuur we wel niet moeten ruiken. “Bonsoir”!
Vriendelijk vraagt de huttenwaard waar we die dag geklommen hebben. Even vriendelijk beantwoord ik hem dat we vanmorgen vanaf de GPA zijn vertrokken, de Divine Providence beklommen hebben en of we misschien kunnen pinnen. Gelijk verschijnt er een grote glimlach op de huttenwaard zijn gezicht en ontvang ik een stevige handdruk met schouderklop. “I make you pasta and money is not a problem”.
Niet veel later zitten Jefta en ik met gevulde buikjes en zonder droge mond aan tafel. Onder het genot van een grappa praten we nog heel even na over de geklommen route. Hoe de eerste dag, met koude handen en natte voeten richting het Fourche Bivak was. Of de losse rots en het moeilijk routezoeken van dag twee. Het waanzinnige klimmen op de derde dag gevolgd door de sneeuw en hagel gedurende die vreselijke nacht. En dan het uitzitten van het slechte weer. En dag vijf met de vreselijk vermoeiende uitklim op de ijswand van de Mont Blanc de Courmayeur en de afdaling door de kniediepe papsneeuw. In vertrouwen vertellen Jefta en ik elkaar dat we bij het naderen van de top allebei wel even emotioneel werden. “Proost”! Al lachend genieten we na van ons avontuur en van de grappa. “Ach uiteindelijk viel het ook allemaal best wel mee”.