Monch Nollen Route - met groot materieel

Eind mei beleefde ik met Bas en Maarten mooie avonturen bij de beklimming van de Nollenroute op de Mönch (Berneralpen, Zwitserland). Of, zoals Bas het toepasselijk noemde tijdens het Sherpa zevenkamp - onderdeel groot materiaal over heel veel hoogtemeters sjouwen. Hieronder lees je mijn verhaal.

Ik probeer het nog een tijdje te negeren. Draai me om. Gewoon negeren denk ik. Maar na nog eens tien minuten woelen in het stro gaat het echt niet meer. Ik moet eruit, mijn blaas moet leeg. Ik loop voorzichtig over de met stro bedekte platen van het zoldertje waar we op liggen. Hier een daar zit er een gat in, en ik wil niet met mijn slaapdronken kop naar beneden lazeren. Ik klim via een aantal balken naar de stal op de benedenverdieping, en dan over een aantal houten schotten naar buiten. Een veelvoud aan sterren prijkt aan de hemel boven de alm. Het is een heldere koude nacht. Mooi! Dat komt onze klimplannen zeker ten goede. Als ik me boven in de stal weer met mijn donsjas tussen het strooi nestel hoor ik Maarten naast me kreunen. Hij heeft hetzelfde probleem en stommeld ook naar beneden. Bas merkt niks. Hij ligt volkomen in koma.

foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto foto


We liggen in een lege koeienschuur op een alm boven Lauteraarbrunnen. Gisteren vertrokken we vanuit het dal, op een meter of 800, met als doel de Guggihütte te bereiken. Dat hadden we gedacht. We komen er al snel achter dat als je met volledige winterklimuitrusting inclusief skies op je rugzak om drie uur smiddags vertrekt je het wel kan vergeten om dezelfde dag nog 2000 meter omhoog te stampen. Hoe zat dat ook alweer met tochtenplanning? Nou ja, we besluiten om een bivak te improviseren en kruipen dus op ongeveer 1700 m in een almschuur. Ook wel zo lekker voor de acclimatisatie van deze 3 laaglanders. Wat is het plan? We willen vanuit de onbemande Guggihütte de Nollenroute op de Mönch (4000 nogwat meter) klimmen, dan doorskieën naar de Hollandia Hütte om daar de nacht door te brengen. Van daaruit zouden we dan de volgende dag de hele Aletschhorn (ook geen lage berg) en aanverwante toppen overschrijden en weer omhoog stampen naar de Mönchjochhütte. Van daaruit dan in een wip op onze latten via de Eigergletsjer terug naar het dal...Een ietwat ambitieus plan voor onze vier dagen durende Alpentrip, zoals al snel zal blijken.

nollen05Gezien ons tussentijdse bivak op de alm kunnen we in ieder geval deel twee van het plan, namelijk de Aletschhorn overschrijding alvast vergeten. Dat maakt ons alledrie eigenlijk niet zoveel uit, aangezien we enorm genieten van het omhooglopen door het prachtige dal van Lauteraarbrunnen. Het is duidelijk nog laagseizoen en we komen maar sporadisch een wandelaar tegen. Op het stuk tussen onze almschuur en de Guggihütte krijgen we goed zicht op de pijler die we willen gaan klimmen. Aangezien de platige rotsen onder de hut nog bedekt zijn met een flinke laag sneeuw is het goed dat we nu redelijk vroeg op de dag daar doorheen klimmen. Dat maakt de kans op natte sneeuwlawines nihil. De hut ligt op 2700 m als een soort adelaarsnest op een vooruitgestoken punt van de pijler. Daarboven rest ons nog 1300 m afwisselend terrein. Firn, en hier en daar met sneeuw en ijs bedekte rots. De “Nollen” zelf is een hangende gletsjer met 3 touwlengtes blankijs tot 70 graden. Het is de technische krux van de route. Boven de Nollen rest ons nog 500 meter 40-50 graden firnwand en dan een super sneeuwgraat naar de top.

 

nollen_route_thumbOp weg naar de hut worden we ingehaald door een berggids met twee klanten. Hij vraagt ons wat we hier in hemelsnaam doen met onze skies... Ja, dat vragen wij ons ondertussen ook af. De Eigergletscher die we overmorgen af willen skieeën zit vol met spleten en ziet er overweldigend uit. Maarten geeft echter geen krimp en vraagt de gids of hij het weerbericht wel heeft gezien... Hij houdt doodleuk vol dat er morgen een halve meter poeder gaat vallen. De gids denk er het zijne van. In de hut blijkt het een toffe gast te zijn, en het wordt erg gezellig. Hij zegt dat het op het moment absoluut geen zin heeft om met skies hier omhoog te gaan. De condities zijn er gewoon niet naar, en onze rugzakken zijn te zwaar. Wat ik erg tof vind is dat hij vervolgens zegt: “maar wie ben ik om te bepalen wat zinnig is en wat niet? Jullie doen je eigen tour op jullie manier en als je daarvoor gaat, dan is dat de manier waarop het moet. Jullie zijn jong en fit, en hebben geen probleem om je skies te sjouwen. Dus is het prima.” Ik vind het tof dat hij ons in onze waarde laat. Hij bekijkt samen met ons de afdaalmogelijkheden over de Eigergletsjer en geeft een aantal goede tips. We bekijken ook de westwand van de Eiger (40 graden, met een mooie trechter), die we eventueel als alternatief zouden kunnen nemen. We smelten sneeuw op het haardvuur van de gezellig hut en drinken veel thee.

’s Ochtends gaat om 3 uur de wekker. Om kwart over vier klimmen we door de wand richting de eerste rotsband. Hier zitten een paar heikele passen in, waar een laagje nieuw gevallen hagel en wat sneeuw geen houwvast bieden, maar er wel voor zorgen dat je niet kan zien waar je stijgijzers op staan. Voor onze bijlen is er helemaal geen houwvast. We schravelen omhoog. We maken goede vorderingen op het firnveld erboven, totdat we op een wat vlakker plateau komen waar we even rusten. Maarten en ik bediscussieren nog eens de skimogelijkheden op de Eigergletscher. Opeens horen we achter ons een harde knal en dan een schreew. We kijken geschrokken om, en barsten dan in lachen uit. Bas staat met zijn broek op half elf voorovergebogen met achter zich in de sneeuw een minstens één meter lang poepspoor. Hij kijkt ons aan en zegt doodleuk: “ik dacht ik zet ff kracht”. Hij heeft al een dag lang last van diarree, waarschijnlijk van het water wat we op de alm hebben gedronken.


nollen10Als we op het firnveld onder de Nollen aankomen, komen ons meer en meer stukken ijs in vliegende vaart toevliegen. De gids hangt in ondertussen in de wand en hakt er flink op los als hij zijn tussenzekeringen plaatst. We willen eigenlijk zo snel mogelijk de 500 horizontale en de 100 vertical meters die ons van hun onderste standplaats scheiden overbruggen, omdat we daar beschutter staan voor de aanhoudende ijsregen. We beginnen echter de hoogte te voelen en naderen voor mijn gevoel tergend langszaam. Ik voel een harde klap op mijn borst, net onder mijn rechter schouder. Verdomme, als die in mijn gezicht was geweest.... Vol aan de bak, doorstompen. Onder het ijs aangekomen staan we iets relaxer. De klanten van de gids klimmen het eerste stuk van de route na. Dat traverseert schuin naar links weg, en dus even geen bombardementen.

We schroeven onze standplaats in. Ik sta toevallig bovenaan. We kijken omhoog en we kijken elkaar aan. De nollen ziet er vanaf hier imposant uit. De hamvraag borrelt omhoog. Wie..... Ik voel me sinds onze avonturen op de Pitztaler eisexpress steeds zekerder in ijs en heb eigenlijk, ondanks mijn ontzag voor het steile blankijs wat komen gaat, zin om mijn tanden erin te zetten en het voor te klimmen. Het is een mooie uitdaging. Bas en Maarten stemmen in, en ik rits een set ijsboren aan mijn gordel. Dan begin ik te klimmen. Ik kan me op dit soort momenten altijd goed concentreren. Alles verdwijnt uit mijn hoofd en ik begin gestaag te klimmen. Geen haast. Iedere pas moet zeker zijn. Vallen kun je je in dit soort situaties niet veroorloven. Met twee ijsbijlen in de hand, stijgijzers onder de voet, een zware rugzak inclusief skies op de rug, een spaarzame ijsboor als tussenzekering, en met Maarten en Bas onder me zou dat op een catastrofe uitlopen.

Ik had gedacht dat de eerste touwlengte niet al te moeilijk zou zijn, maar daar heb ik me grondig in vergist. Het is meteen aanpoten. De eerste 15 meter gaan over betrekkelijk glooiend firn en ijs, maar dan duikt de route vanaf de rug naar links weg, en sta ik plotseling in stijl blank gletsjerijs, met een flinke diepte onder me. Het klimmen wordt technisch. Het waait keihard, ik hang in de schaduw. Mijn handen zijn steenkoud. Ik draai mijn tweede tussenzekering. De boor wil er niet in. Ik probeer en probeer, maar het lukt niet. Ik denk eerst dat ik hem niet goed vast heb, klem tussen mijn tanden (niet met je mond of tong menneke), en wurm hem andersom in mijn want. Het ding wil er niet in. Ik probereer een andere. Die hapt en glijdt er soepel als wat in. Verdomme, die eerste boor was bot, net wat ik nu kan gebruiken.

Ik concentreer me tot het uiterste en klim verder. Mijn handen voel ik niet meer. Mijn armen trillen van vermoeidheid. Mijn ogen beginnen het terrein schuin voor me af te scannen naar een goede plek voor een standplaats. Ik zie de sporen van de standplaats van de gids schuin links onder me. Dat is echter een hangende stand, en dat wordt niet al te komfortabel tegen het blanke ijs. Rusten komt er dan zeker niet van. Schuin links boven me op ongeveer 15 meter afstand zie ik een vertikale met sneeuw gevulde gletscherspleet. Er is een kansje dat ik daar een plateautje uit kan stampen. Het wordt gezellig, maar waarschijnlijk is er net genoeg plek voor ons drieen.

Ik overweeg even meteen door te klimmen naar de spleet en mijn laatste tussenzekering niet in te draaien. Het terrein voor me ziet er echter technisch uit. Toch maar schroeven en hopen dat ik dan niet te veel verzuur. Ik heb geen armlussen en wanneer ik schroef hangt er altijd 1 van mijn bijlen los naast me. Goed opletten geblazen. Als die valt zit ik in de penari. Ik klip en klim door, opperste concentratie, 10 meter te gaan. Totaal uitgeput hijs ik me in de spleet, schop treetjes voor mijn voeten en probeer mijn lijf er zo ver mogelijk in te proppen. Uit de wind, verdomme. Mijn handen beginnen pijnlijk te tintelen en het gevoel komt terug. Ik merk nu pas dat ik keihard loop te hijgen. Inspanning, concentratie, spanning, en hoogte.

nollen13Als Bas en Maarten zijn nagekomen ben ik weer goed hersteld. De zon kwam net over de graat van de Eiger koekeloeren en heeft me opgewarmd. Het zekeren op mijn geimproviseerd sneeuwplateau in de spleet heeft me goed gedaan. Maarten wurmt zich voor me in de spleet, draait zich om, en biedt me met een enorme glimlach een dampende kop thee aan. Goe gedaan jochie! Wat is het toch top om met deze twee gebroeders onderweg te zijn.

Ik klim ook de volgende lengte voor. Deze lijkt een stuk minder moeilijk. Het is dan ook net iets minder stijl, en ook minder technisch. Of misschien heb ik gewoon even tijd nodig om er in te komen. Ja, eigenlijk heb ik dat altijd met ijsklimmen. Het is heerlijk klimmen, en alhoewel ik me nog steeds concentreer, en het ijs slechter wordt, geniet ik met volle teugen. De jungs zijn al lang onder me uit het zicht verdwenen als ik vaag in de stormachtige wind ’10 meter’ hoor schreeuwen. Ik op een haar na een plekje in de zon bereiken en ruk dus even goed door. Na het schroeven graai ik een muslireep uit mijn tas, en zeker mijn kameraden omhoog. We klimmen zo nog één lengte en lopen dan het touw uit tot op een firnplateau zo groot als een voetbalveld. Tijd om bij te tanken. Thee, repen, koekjes.

 

De hoogte hakt er ondertussen lekker in, en we hebben nog 500 meter 40-50 graden firn te gaan tot de topgraat. Gelukkig staan er al treeen van de gids en zijn klanten. Het zijn de enige anderen op deze route vandaag. Toch valt het sporen nog zwaar, en we passen de haasje-over techniek toe. De voorste spoort totdat hij merkt dat zijn tempo zakt. Dan stapt hij naast het spoor, laat de anderen passeren, en sluit achteraan. Het Nederlands wielrenteam zou trots op ons zijn geweest, al zit een sprintje aan het eind er echt niet meer in! Er komt mist opzetten, de rotsen zijn met een laagje sneeuw bedekt, en als ik om me heen kijk kan ik een vergelijking met een Schotse winterklim niet helemaal onderdrukken. De wand lijkt oneindig. ‘Stairway to heaven’, maar dan wel een verdomd lange. In de mist is het onmogelijk om te zien hoever we nog moeten. Doorstampen dan maar. Ineens draait Bas, die boven mij klimt, zich om en verdwijnt achteruit de mist in. Ik hoor een plof en realiseer me terstonds dat hij op de graat moet zijn gaan zitten.

nollen21We lopen over de kam. Aan twee kanten afgrond. Door de mist verdwijnt ieder gevoel van afstand. Ik voel me duizelig. Voorzichtig doorlopen, niet vallen. We bereiken een breder stuk van de graat, rusten even uit, drinken, en halen onze skistokken tevoorschijn. Die helpen ons bij het lopen het evenwicht te bewaren. We blijven uit de buurt van de randen, omdat we niet in de white-out een wächte (corniche) in willen donderen. We proberen ons met de kaart zo goed en zo kwaad mogelijk te orienteren. Plotseling komen we aan bij een volledig platgestampt plateau. Honderden voetsporen. Het gaat vanaf hier alleen nog maar naar beneden. Dit moet de top van de Mönch zijn. Bas valt op de grond. We feliciteren elkaar kort. Beetje topvreugde, maar we zijn hier niet al te scheutig mee. Top ≠ thuis. We moeten nog naar beneden. Er vertrek vanaf hier een al net zo aangestampt spoor van een halve meter breed over de zuidoostgraat. We volgen dit redelijk steile spoor totaal afgepijgerd naar beneden en klimmen hier en daar op onze stijgijzers nog een paar rotspassages af. Dit is soms nog best wel tricky, en ik probeer me goed te concentreren. Na twee uur staan we helemaal naar de klote op de brede gletscher tussen het Junkfraujoch en de Mönchsjochhütte. Kermis. Heen en weer rijdende sneeuwschuivers, groepen wandelende toeristen, en een breed met palen afgebakend pad. Totale breuk met de bergwereld waarin we ons de afgelopen 3 dagen verscholen hebben. We strompelen naar de hut.

nollen24De mensen van de hut kijken ons ietwat raar aan. Waar komen jullie vandaan met die skies? Als we zeggen dat we over de Nollen zijn gekomen worden hun ogen er niet kleiner om. Nu? Over de Nollen met skies? Waarschijnlijk denken ze dat we knettergek zijn. Maar ze maken er blijkbaar uit op dat we in ieder geval wel redelijk kunnen klimmen want we worden niet meteen afgeschreven. Dit gebeurt pas als we bij -10 buiten op het terras onze benzinebrander tevoorschijn halen en avondeten beginnen te koken... Ondertussen bespreken we onze opties voor de afdaling. Die zijn mager. Heel mager. We kunnen de Eigergletsjer afskieen. Maar, zoals we van boven gezien hebben zit deze vol spleten waaran we hier en daar parallel zouden moeten skieen. Geen goed plan. Optie twee is ‘even’ de Eiger te beklimmen en dan af te dalen door de westwand van deze berg. Deze is echter zo’n 1600 verticale meters, waarvan 1200 m 40 graden stijl zijn. En dan komt er nog bij dat er halverwege een trechter van rotsen zit, die je niet mag missen. Zelf zou ik me er misschien voorzichtig aan wagen. Maarten heeft op de Hochpfeiler al bewezen goed te zijn in rotsje crashen, zonder kleerscheuren overigens, en komt waarschijnlijk wel beneden. Maar wat ons echt van het skieen van deze wand doet afzien is dat Bas zijn techniek eigenlijk net (of misschien wel net niet) volstaat voor de blauwe piste. Dan komt optie drie ter sprake. Ja, je moet met sherpateam ‘ik sjouw me rauw’ op pad zijn om er op te komen. Laten we die 1600 m lange wand gewoon afklimmen. Natuurlijk na eerst even de Eiger opgestampt te zijn. En daarna natuurlijk nog even 1600 hoogtemeter wandelen op skieschoenen naar het dal. Ervaring leert, en we beginnen even te rekenen aan de tijden. We komen er achter dat, aangezien we over 1.5 dag weer in Nederland/Engeland op het werk moeten verschijnen, deze optie niet echt realistisch is. En dan hebben we nog even onze totaal afgematte toestand op de koop toe genomen. Er blijft ons niets anders over dan de volgende ochtend met de staart tussen de benen de 500 meter naar het Junkfraujoch te SKIEEN, en met de &*^%$#$% pretparktrein door de Eiger af te dalen naar ons vlakbij Lauteraarbrunnen geparkeerde scheurijzer. Een ietwat oneervol einde voor een fantastische tocht. Volgende keer toch iets beter de afdaling bekijken... Mmm, waar heb ik dat vaker gehoord?

Afgezien van de aftocht vond ik het een fantastische klim. Bedankt voor de mooie dagen mannen! Wat een avonturen. Ik heb er weer van genoten.

 

nollen22