Acclimatiseren onder de Grand Capucin

- Click for a slideshow -

Vanuit het circusachtige Chamonix krijg je altijd een goede indruk van het ongekende aanbod aan klim mogelijkheden. Ontelbare routes van perfecte kwaliteit slingeren zich een weg naar boven naar de spitse topjes van de aiguilles. En overal doemt hoog op de achtergrond die witte stompe sneeuwberg op, de Mont Blanc. Met 4810 m met recht een kleine vijfduizender. En op iedereen heeft de berg een enorme aantrekkingskracht; op dagjestoeristen, op teambuilding-teams, op ééndags-alpinisten, op wandelaars, op een heleboel idioten en dus ook op mij. In 2007 heb ik het geluk gehad de berg via de franse kant te beklimmen over de prachtige “Trois Mt. Blanc” route. Maar om heel eerlijk te zijn heb ik toen met mezelf afgesproken dat ik de berg niet nog een keer via deze kant wil beklimmen. De volgende keer moet langer, ruiger, steiler, harder en afgelegen met meer toewijding.. oftewel Monte Bianco!!
 
 
 
Deze zomer ben ik vier weken in het Mt. Blanc massief geweest. Dit is mijn verslag die ik jullie aanbied in meerdere delen. Hier alsvast deel 1 (druk op read more):
 
 
 
 
 
“I don’t deny that there can be an element of escapism in mountaineering, but this should never overshadow its real essence, which is not escape but victory over your own human frailty.”
Walter Bonatti
 
 
 
Acclimatiseren en inklimmen
Om goed te acclimatiseren besluiten Jefta en ik de eerste week het tentje op te zetten onder aan de Grand Capucin. Zo kunnen we mooi een aantal routes klimmen met zo min mogelijk geloop en gesjouw. De eerste dag klimmen we de “Bonatti-Tabou” (TD+, 6b) op de Chandelle du Tacul. Het hoogtepunt van de route is een prachtige steile fingercrack met perfecte vingerverklemmingen. Helaas klimmen we bovenin de route verkeerd door een voor ons onduidelijke routebeschrijving in de Mont Blanc SuperCracks topo.
De tweede dag besluiten we de iets moeilijkere “Maudit Blues” (ED, 6c) op de Pilier de l'Androsace te proberen. De eerste lengte, die bestaat uit een aantal stevige blokpassages op aflopende grepen, wordt door Jefta knap voorgeklommen. De tweede lengte bestaat uit een schitterende versnijding met aan het einde een vreselijk fysieke uitklim door een offwidth. Met behulp van chickenwings (verklemmingstechniek m.b.v. armen en schouders) weet ik mezelf in één keer omhoog te werken. Als een hijgend paard geniet ik na op de standplaats van het prachtige uitzicht over de Vallee Blanche. Aan het einde van de route klimmen we ook nu weer verkeerd (en vervloeken we de Mont Blanc SuperCracks topo). Hierdoor klimmen we gelukkig nog wel een lengte van de route “Bertone-Zapelli”. Een fantastische touwlengte bestaande uit een ruim 40 m lange perfecte versnijding. Al met al een mooie dag met een mooie route op perfect graniet.

 

Grand Capucin “Bonatti-Ghigo”
De laatste dag voor het slechte weer besluiten we dat het tijd is de machtige pijler voor ons tentje te proberen. De majestueuze Grand Capucin is alleen al door zijn aanzicht een droom om te beklimmen. De route “Bonatti-Ghigo”, de eerste route op de pilaar en geopend in 1951, baant zich letterlijk een weg omhoog door de grote overhangde wanddelen, kenmerkend voor de oostwand.
Om bij het instapplateau van de Bonatti route te komen klimmen we onderin de eerste drie lengtes van de route “l'Elixir d'Astaroth”. Dit blijkt gelijk een pittig begin van de dag. In de eerste lengte stroomt het melkzuur in rap tempo in mijn onderarmen. Een verdomd lastige traverse onder een dak en dat zonder voettreden. Ook de tweede lengte valt ons zwaar, zeker gezien de lengte slechts 6a is gewaardeerd. Misschien zijn we toch al wat vermoeid van de afgelopen dagen?
Vanaf het instapplateau traverseren we naar rechts de eigenlijke route in. Ook hier is het fantastisch afwisselend klimmen op bomvast graniet. De mooiste lengte is halverwege de route en bestaat uit een traverse over een plaat en onder een dak door. Mooi klimmen met een spaarzame afzekering zorgen voor een geweldige ambiance.
Dan begint de wand op te steilen en wordt het klimmen nog fysieker dan het al was. Na een aantal lengtes volgt een luchtige en zeer technische traverse naar rechts om onder de “40 m wall” te komen. Vervolgens begin ik met goede moed aan de “40 m wall” die de sleutellengte van de route vormt. Onderweg steken veel roestige mephaken uit de wand in allerlei vormen en in verschillende staat van ontbinding. Het is al laat, ik ben moe en het is ook nog eens verdomd lastig klimmen.Al snel besluit ik daarom de haken maar te gebruiken in mijn voortbeweging. De laatste lengte naar de schouder gaat ongelovelijk moeizaam. De lange lengte zorgt voor vervelende touwwrijving en een tekort aan tussenzekeringen. Hierdoor ben ik genoodzaakt grote stukken zonder tussenzekering te klimmen. Als een grote voetrede onder me uitbreekt weet ik me nog net in evenwicht te houden en zo een val te voorkomen. “Kom op Niek, nog even bij de les blijven!!”.
Op de top schudden we elkaar snel de hand voordat we aan de afdaling beginnen. Onderweg zorgt het snel oprukkende wolkendek en de spitse toren van de Trident voor een mystiek schouwspel. Als een geoliede machine dalen we in rap tempo af over de steile oostwand. Helaas worden we in de laatste drie abseils nog getrakteerd op een flinke plensbui. Flink doorweekt komen we even later terug in onze tent. Met een dak boven ons hoofd en een droge slaapzak genieten we in volle teugen van de regen die op het tentzeil klettert. Wat een geweldig begin van de vakantie!